Oefening
Springen en kaatsen
- ¼ veld
- 6 - 16 spelers
- O16 & O17
- 5 min
Doelstelling
Meerdere doelstellingen
Afmetingen
- Lengte: 20 meter
- Breedte: 20 meter
Spelregels
- Er worden tweetallen gemaakt met één bal
- Beide spelers staan tegenover elkaar
- De speler met de bal in de hand gooit deze aan voor de andere speler
- De speler springt op één been vooruit en landt op zijn of haar andere been om vervolgens de bal terug te kaatsen met de binnenkant voet
- Dit doen de spelers vijf keer en dan wordt er gewisseld
- Deze oefening wordt zowel met links als met rechts uitgevoerd
- 5 voetballen5
- 4 pilonnen4
- 5 oranje hesjes, 5 blauwe hesjes10
- 2 gele hoedjes2

Makkelijker of moeilijker maken
Moeilijker maken
- Landen op hetzelfde been waarmee de speler springt
Makkelijker maken
- Springen met twee benen vooruit
Bedoeling van de oefening
Voetbalhandeling - Geen voetbalhandeling
Geen voetbalhandeling