Het vereenvoudigen van voetballen
Trainen is het vereenvoudigen van voetballen, afgestemd op de leeftijd, niveau en beleving van je spelers. In een training kun je dingen doen die in een wedstrijd niet kunnen.
In oefen- en partijvormen die zijn afgeleid van een echte wedstrijd help je spelers met het oplossen van spelsituaties in het aanvallen en verdedigen. Je brengt deze punten onder de aandacht door vereenvoudigingen van het spel en door het geven van gerichte aanwijzingen.
Dit onderdeel gebruikt cookies
Vereenvoudigde spelsituaties
In de training vereenvoudig je spelsituaties door minder spelers op te stellen en door de ruimte en regels aan te passen. Je kunt het spel een keer stilleggen, een vraag stellen, iets zelf voordoen of een speler iets voor laten doen, en je kunt de vorm makkelijker of moeilijker maken. Allemaal dingen die tijdens de wedstrijd niet kunnen.
Hoe eenvoudiger de oefening, hoe overzichtelijker de situatie voor spelers. Hoe meer herhalingen ze van die situatie ervaren, hoe meer ze leren, hoe groter de kans dat ze tijdens de wedstrijd verbeteringen in hun spel laten zien.
Vier gouden trainingsprincipes
1. Voetbalecht trainen. Spelers leren voetballen door te voetballen, niet door rondjes om het veld te rennen of alleen maar af te ronden op doel. Spelers leren voetballen het beste in vereenvoudigde spelsituaties. Door zelf echt doelpunten te maken, en zelf doelpunten te voorkomen. Oefeningen zijn vaak goed als ze ‘voetbalecht’ of ‘wedstrijdecht’ zijn, als de basiskenmerken van een echte voetbalwedstrijd behouden zijn gebleven in de vorm. Hoe kleiner het verschil tussen de situatie van de training en die van de wedstrijd, hoe groter de kans dat spelers het geleerde ook toepassen in de wedstrijd. Het idee dat er ‘echt’ wordt gevoetbald motiveert ze.
2. Veel prikkels en plezier. Bij trainen gaat het niet alleen om voetbalechtheid, maar ook om veel herhalingen. Op zaterdag spelen ze in grotere wedstrijdvormen, maar trainingspotjes in kleinere aantallen vinden ze vaak leuker dan grote partijvormen, omdat ze dan meer balcontacten hebben. Kleinere teams, een kleiner veld en kleinere doelen houden spelers dichtbij de essentie van voetbal. Bovendien kun je zo bepaalde aspecten van het spel aan de orde laten komen. Hoe meer prikkels in een uur training, hoe meer plezier, hoe meer de spelers leren.
3. Coaching en organisatie. Probeer je spelers bij elke trainingsvorm in een situatie te manoeuvreren waarin ze veel toekomen aan het doel wat jij voor ogen hebt. Dat kan door het veld kleiner of groter of smaller of breder te maken, of te variëren met het aantal doeltjes of spelers. Als jij verder geen aanwijzingen geeft, biedt die situatie toch al een leereffect. Bovendien geeft een vorm die snel uit te leggen is jou de tijd om te observeren. Rangschik hoedjes en doeltjes zodanig dat je de organisatie tussentijds eenvoudig aanpast en de situatie makkelijker of moeilijker kan maken.
4. Afstemming op leeftijd, niveau en beleving. Houd altijd rekening met de spelers in jouw team, stem de oefeningen op hen af. Oefeningen van andere voetbalcoaches of teams zien er vaak interessant uit, de afstemming op jouw team is echter essentieel in het laten lukken van de oefening. Een oefening moet kunnen lukken, spelers moeten het gevraagde kunnen uitvoeren. Hoe meer jij rekening houdt met je spelers, hoe succesvoller de training.
Geef huiswerk mee
Mogen jouw spelers wat balvaardiger worden? Laat ze een bepaalde beweging thuis oefenen. Daag ze uit met een nieuwe beweging te komen die teamgenoten dan weer kunnen oefenen. Besteed hier aandacht aan, tijdens warming-up met bal en oefenvormen, als de situatie daar om vraagt. Bewust trainen op koppen komt als voorbeeld bij de O13 aan de orde. Met een thuis uit te voeren spelletje als ‘tienen’ (alleen scoren uit de lucht of met het hoofd) of voetbalsquash tegen een muur kun je kinderen spelenderwijs het aannemen, passen, schieten én koppen laten oefenen.