14. Tienerbrein
Het gedrag van tieners is niet altijd te voorspellen. Ze kunnen intens reageren, zichzelf verliezen in emoties of opeens alles in twijfel trekken. Maar wat je ziet, is geen tegenwerking, maar ontwikkeling. Tijdens de puberteit verandert het brein van tieners in razend tempo. Dat heeft invloed op hoe ze denken, voelen en zich gedragen. Op én buiten het veld.
Begrijpen hoe het tienerbrein werkt, helpt je als coach om anders te kijken naar gedrag. Niet om alles goed te praten, maar om gerichter te begeleiden. Want zodra je begrijpt wat er ín het brein gebeurt, kun je gedrag niet alleen beter plaatsen, maar ook effectiever begeleiden.
Brein tijdens puberteit
Hersenen ontwikkelen zich tot tenminste het 25e levensjaar. Meiden hebben rond de leeftijd van 21 een volwassen brein. Bij jongens is dit vaak rond de leeftijd van 23 jaar. De puberteit is een intensieve fase waarin het brein opnieuw wordt ingericht. De hersenen groeien hard in structuur en functie, maar die groei verloopt niet gelijkmatig. Dit zorgt ervoor dat het gedrag van tieners soms onvoorspelbaar is. Vooral twee gebieden spelen een hoofdrol:
Het limbisch systeem
Dit systeem verwerkt emoties en prikkels, ontwikkelt zich vroeg en is in deze periode extra actief. Daardoor voelen tieners alles intenser: blijdschap, boosheid, onzekerheid. Impulsen winnen het vaak van verstand.
Voorbeeldsituatie: een speelster reageert fel op een beslissing van de scheidsrechter en schreeuwt iets onbehoorlijks. Haar brein kiest emotie boven redelijkheid. Corrigeer het gedrag, maar erken de emotie. Zo leert ze haar gedrag beter te reguleren.
De prefrontale cortex
Dit deel van het brein, verantwoordelijk voor plannen, besluiten en het overzien van gevolgen, rijpt veel later. Pas rond het 25e levensjaar is deze ‘denkspier’ volledig ontwikkeld.
Voorbeeldsituatie: een speelster komt structureel te laat. Ze wil wel op tijd zijn, maar overziet het proces niet. Boos worden of straffen heeft hierbij vaak geen zin. Zoals gezegd wil ze wel op tijd komen, maar door de invloed van haar breinontwikkeling kan ze het niet. Ga met haar in gesprek: hoeveel tijd heeft ze nodig om haar tas te pakken, te fietsen? Help haar plannen en beloon als het lukt.
De ongelijkmatige groei van het brein verklaart veel gedrag dat we als ‘lastig’ bestempelen. Denk aan emotionele uitbarstingen, impulsieve keuzes, moeite met plannen of omgaan met teleurstelling: het hoort erbij. Vaak niet omdat ze niet willen, maar omdat ze het nog niet goed kunnen.

Duidelijk in kaders, zacht in oordeel
Als coach vraagt dat iets bijzonders: je moet stevig én flexibel zijn. Duidelijk zijn in je kaders, maar zacht in je oordeel. Tieners hebben ruimte nodig om te experimenteren, maar ook richting om niet te verdwalen.
Dat zie je op het veld in kleine én grote dingen. Denk aan een speelster die gefrustreerd reageert op een wissel, iemand die telkens te laat komt, of iemand die uit onzekerheid risico’s mijdt. De hersenen zoeken nog naar balans tussen gevoel en verstand, tussen erbij horen en jezelf zijn.
Het lerende brein
Feedback komt wel aan, maar het heeft soms wel tot tien herhalingen nodig om echt te blijven hangen. Coach met geduld en blijf uitleggen. Beloon kleine verbeteringen.
Het emotionele brein
Gevoelens zijn intenser en lastiger te reguleren. Geef ruimte voor emoties, zonder gedrag met negatieve gevolgen voor de speelster zelf of haar teamgenoten zomaar door de vingers te zien.
Het sociale brein
Veel meiden willen het liefst opgaan in de groep. Daardoor houden ze zich soms kleiner dan ze zijn, nemen ze minder risico of raken ze sneller overbelast. Help ze herkennen waar ze zichzelf wegcijferen, en geef ze ruimte om op hun eigen manier bij te dragen.
Het creatieve brein
Tieners zijn vindingrijk. Laat ze meedenken over tactiek of opstellingen. Je leert hun brein kennen én versterkt het vertrouwen.
Tienerbrein verschilt per fase
De puberteit verloopt in fases, en dat zie je ook terug in het brein. Als coach helpt het om te weten waar je speelsters ongeveer zitten in hun ontwikkeling. Zo kun jij je verwachtingen, feedback en begeleiding daarop afstemmen.
Vroege adolescentie (10–14 jaar)
In deze fase ontwikkelen het limbisch systeem en de hormonale huishouding zich snel. Gevolg: emoties zijn heftig, impulscontrole is beperkt. Meiden reageren soms uit het niets boos, verdrietig of uitgelaten. Ze zoeken aansluiting bij leeftijdsgenoten, zijn gevoelig voor groepsdruk en willen graag ‘gewoon meedoen’. Plannen, relativeren en vooruitdenken zijn nog lastig. Structuur en voorspelbaarheid helpen om rust te bieden. Denk aan vaste trainingsopbouw, duidelijke rituelen rondom wedstrijden en het goed communiceren van veranderingen.
Midden adolescentie (14–16 jaar)
De hersenen ontwikkelen zich verder richting abstract en strategisch denken. Meiden stellen meer vragen, zijn kritischer en denken dieper na over hun rol in het team én in het leven. Tegelijkertijd worstelen ze vaak met onzekerheid over hun lichaam, prestaties en sociale positie. Het brein is gevoelig voor beloning, waardoor risico’s aantrekkelijk zijn. Ze kunnen zich afzetten tegen regels, maar hebben ze nog steeds hard nodig. Geef ruimte voor meedenken, maar houd stevige kaders.
Late adolescentie (16–22 jaar)
De prefrontale cortex begint stabieler te functioneren. Plannen, vooruitdenken en zelfreflectie verbeteren. Tieners kunnen beter omgaan met sociale druk en emotie, maar hebben soms nog last van impulsiviteit. Meiden worden doelgerichter, tonen meer verantwoordelijkheid en zoeken zingeving in wat ze doen. Dit is hét moment om ze meer eigenaarschap te geven in hun rol binnen het team en ze te laten groeien als sporter en persoon.
Wil je meer specifieke informatie over jouw leeftijdscategorie?
Praktische tips
Wil jij aan de slag met dit thema? Hou dan rekening met de volgende tips.
- Reageer altijd rustig. Wordt een speelster boos of reageert ze geïrriteerd? Neem haar even apart. Vraag wat er gebeurde, wat het met haar deed, wat ze nodig heeft. Zo help je haar om te reflecteren en verantwoordelijkheid te nemen.
- Herhaal, erken en complimenteer. Sommige dingen moet je vaker uitleggen dan je lief is. Blijf dat doen. Benoem wat wél goed gaat en geef complimenten, ook bij kleine successen. Zeker bij speelsters die niet snel om aandacht vragen.
- Bied structuur, maar tegelijkertijd keuzevrijheid. Duidelijke regels geven houvast, maar tieners willen ook invloed. Laat ze kiezen tussen posities, oplossingen of trainingsvormen. Dat geeft eigenaarschap en motiveert.
- Stimuleer creatief denken. Laat speelsters meedenken over tactiek of wedstrijdvormen. Juist nu ontwikkelen ze hun eigen ideeën. Door ruimte te geven, bouw je aan zelfvertrouwen én teamgevoel.
- Leer ze omgaan met zichzelf én de groep. Help meiden om balans te vinden tussen voor zichzelf opkomen en rekening houden met anderen. Dat begint bij voorbeeldgedrag, maar vraagt ook om gesprek, sturing en bewustwording.
- Voer gesprekken op informele momenten. Niet iedereen praat makkelijk in een 1-op-1 gesprek. Tijdens het warmlopen of het opruimen is de drempel lager. Minder oogcontact en meer ontspanning zorgen voor een veel gemakkelijker gesprek. Meer hierover in thema 3: in- en uitchecken.
Het brein is tijdens de puberteit volop in constructie en jij staat als coach midden op die bouwplaats. Dat vraagt soms meer energie, geduld en scherpte dan je zou willen. Maar het biedt ook een kans. Want juist in deze fase kun je meiden helpen om zichzelf beter te leren kennen, sterker te worden en hun plek te vinden binnen het team en de vereniging
‘Tienerbrein’ is een van de veertien thema’s uit de Coaching Girls Module, een initiatief van KNVB en Nike om de coaching in het meiden- en gemengde juniorenvoetbal naar een hoger niveau te brengen en beter aan te laten sluiten op de behoeften van voetballende meiden. Benieuwd naar de andere onderwerpen? Ga naar de Coaching Girls-module!