Hoe bereid ik een training voor?
Maak het jezelf gemakkelijk tijdens de training. Denk er van tevoren over na hoe je ervoor gaat zorgen dat alles soepel verloopt.
Denk vooraf na over de volgende vragen:
- Waarop trainen we? Aanvallen of verdedigen? Opbouwen of scoren, storen of doelpunten voorkomen? Leg de doelstelling van de dag ook eventueel kort uit aan de spelers, als ze daar de oren naar hebben, dat geeft ze houvast. ‘We gaan vandaag drie dingen doen: dribbelen 1 tegen 1, samenspel 3 tegen 2 en dan een partijtje.’
- Welke oefen- en partijvormen? Komen de zaken die ik wil trainen aan bod en kunnen alle spelers ‘succesvol’ zijn in de training ? Komen de spelers voldoende aan de beurt?
- Hoe organiseer mijn training? Maak het jezelf gemakkelijk en zorg dat voor aanvang van de training alle vormen al klaarstaan. Denk ook even na over de overgang van de ene naar de andere vorm, verloopt dat snel en soepel? Waar kun je de vormen (mogelijk) nog makkelijker of moeilijker maken?
Structuur van een training
Wil je het voetbal van je team elke week verder ontwikkelen? Pak de training dan systematisch aan. Niet vandaag dit en volgende week weer iets anders. Gebruik voor je training altijd dezelfde structuur en volgorde, dat maakt het voor kinderen herkenbaar en gemakkelijker te volgen.
Voor de beginnende voetbalcoach
Wanneer je start als voetbalcoach is het goed om uit te gaan van een iets andere structuur, die je hieronder vindt. Het is in het begin namelijk iets makkelijker om een training te organiseren en te begeleiden als je uitgaat van drie oefeningen (in plaats van vijf) in zestig minuten voor de pupillen, of vier (in plaats van vijf) oefeningen voor de junioren.
Voor de pupillen drie oefeningen in plaats van vier in zestig minuten:
- Oefening
- Oefening
- Partijvorm
Voor de junioren: vier oefeningen in plaats van vijf in 75 minuten:
- Warming-up
- Oefening
- Oefening
- Partijvorm
Vier of vijf oefeningen
Wanneer je een paar trainingen hebt geleid en je comfortabel voelt bij het organiseren van deze trainingen, kun je zelf besluiten om naar vier (of vijf) oefeningen per training te gaan. Deze trainingsvormen vind je op dit platform.
Werk tijdig een trainingsplan uit. Wat oefenen we precies wanneer? Welke oefeningen horen erbij?
In een later stadium zal je op dit platform ook andere trainingsvormen vinden, zoals trainingen op een half veld, met een lengte van 75 en/of negentig minuten, etcetera. Via onderstaande link vind je meer informatie over de invulling van de warming-up, de oefening en de partijvorm.
Werk hiertoe tijdig een trainingsplan uit. Wat oefenen we precies wanneer? Welke oefeningen horen erbij? Bij elke leeftijdsklasse horen specifieke doelstellingen en KNVB-oefeningen die passen bij de mogelijkheden van die leeftijd. Elke oefening kun je eenvoudig of meer complex aanbieden.
Welk trainingsdoel past bij mijn spelers?
Stem het doel van de training af op je team, en laat daarbij leeftijd, beleving en niveau bepalend zijn. Steek een oefening liever iets te makkelijk dan te moeilijk in, zodat het de spelers meteen goed afgaat, en maak het daarna moeilijker. De KNVB heeft voor elke leeftijdscategorie een doel uitgeschreven.
Steek een oefening liever iets te makkelijk dan te moeilijk in
Als spelers doorgroeien naar een volgende leeftijdscategorie, komt er een doel bij. Zo beperkt het doel bij de mini-pupillen zich tot het leren beheersen van de bal, een doel dat tot en met de Onder 19 blijft gelden. De doelen zijn afgestemd op de leeftijd van de kinderen maar zijn tegelijk in één oefening trainbaar.
Onder 7 doel = beheersen van de bal;Onder 9 doel = doelgericht handelen met de bal;Onder 11 doel = doelgericht samenspelen;Onder 13 doel = spelen vanuit een basistaak;Onder 15 doel = afstemmen basistaken binnen team;Onder 17 doel = spelen als een team;Onder 19 doel = presteren als team in competitie.Welke oefeningen zijn geschikt?
Op basis van het trainingsdoel dat bij de leeftijd van jouw spelers past zijn vele oefeningen toepasbaar:
- Mini-pupillen: vooral avontuurlijke oefeningen met de bal, gericht op dribbelen, passeren, passen, mikken en schieten.
- Onder 9 en onder 11: Meer ‘voetbalechte’ vormen.
- Vanaf onder 13: Meer ‘wedstrijdgerichte’ vormen waarbij spelers op hun eigen posities trainen.
Laat je inspireren door de oefeningen en partijvormen op de link hieronder. Je kunt hier je eigen training samenstellen. Noteer de afmetingen van de veldjes van elke vorm en maak een schets van de verdeling ervan over het veld. Rangschik hoedjes en doeltjes zo dat het weinig tijd kost om de organisatie tussentijds aan te passen. Nog handiger is het om een vaststaand circuit uit te stippelen, waarbij alle oefen- en partijvormen al klaar staan in diverse speelvakken. De spelers rouleren dan zonder oponthoud van vak naar vak.
Losse oefeningen
Laat je inspireren door deze oefeningen en partijvormen.
Wat te doen bij oneven aantallen?
Bij een oneven aantal is het soms lastig om een partijvorm te organiseren. Doe in dat geval liever niet zelf mee, kinderen raken dan afgeleid of spelen de bal vaak naar jou. Een oneven aantal, maar wel een keeper? Speel dan bijvoorbeeld drie tegen drie, waarbij één team een keeper heeft, en wissel dit na de helft van de speeltijd om.
Doe liever niet zelf mee, kinderen raken dan afgeleid of spelen de bal vaak naar jou
Of je stelt als regel dat het team met de keeper alleen kan scoren in kleine doeltjes of door de bal over de achterlijn te dribbelen. Heb je een oneven aantal en geen keeper? Laat één team spelen met een speler extra en wissel deze speler op de helft van de tijd van team, zodat beide teams voordeel hebben van deze speler.