Rinus

KNV Bx NIK Ex Coachinggirls 3694 V2
KNV Bx NIK Ex Coachinggirls 746 V2

12 Differentiëren

Geen speelster is hetzelfde. In elk team zie je verschillen in techniek, inzicht, motivatie of leersnelheid. In meidenteams zijn die verschillen vaak nog groter dan bij jongensteams. Dat komt doordat er minder meiden voetballen, waardoor teams vaker bestaan uit verschillende leeftijden en niveaus. Ook speelt de voetballeeftijd een rol. De een begint op haar zevende al met voetballen, de ander pas als ze vijftien is. Dit maakt het begeleiden en opleiden van meiden soms extra uitdagend.

Als trainer zie je dat verschillen zichtbaar worden in hoe speelsters handelen met én zonder bal. Bij aanvallen draait het om opbouwen en scoren, bij verdedigen om het verstoren van de opbouw en het voorkomen van doelpunten. De kwaliteit van die voetbalhandelingen wordt mede bepaald door het spelinzicht en de keuzes die een speelster maakt.

Als trainer wil je natuurlijk dat iedereen zich ontwikkelt en plezier heeft. Eén uniforme aanpak werkt dan niet. Daarom is differentiatie essentieel: een aanpak waarmee je speelsters op hun eigen niveau uitdaagt. In dit artikel lees je hoe je hier als coach mee omgaat, ook bij grote niveauverschillen.

Verschillen binnen je team

Het begeleiden van een team vol meiden kan soms complex zijn. De één heeft al jaren ervaring op het veld, de ander is pas net begonnen. De één zit midden in haar groeispurt, terwijl de ander die fase al achter de rug heeft. Soms zit de één net in de brugklas, terwijl een ander al richting haar eindexamen gaat.

Wat al deze meiden gemeen hebben? Ze willen zich ontwikkelen als voetballer én het naar hun zin hebben in het team. Alleen: de manier waarop ze dat invullen verschilt. De één is prestatiegericht en traint fanatiek, de ander vindt plezier en verbinding met het team minstens zo belangrijk. Juist in die verschillen zit kracht. Al deze eigenschappen hebben waarde voor de teamdynamiek. Een goede teamdynamiek helpt individuele speelsters en een team om te ontwikkelen. Jij kunt daarop inspelen en elke speelster uitdagen op een manier die bij haar past.

Drie soorten leeftijd die je als coach moet kennen

Verschillen tussen speelsters zijn niet altijd zichtbaar, maar hebben wel grote invloed op hoe meiden leren, bewegen en presteren. Als trainer is het daarom goed om te kijken naar drie soorten ‘leeftijd’:

1. Kalenderleeftijd

Door de peildatum van 1 januari kan een speelster van januari bijna een jaar ouder zijn dan een teamgenoot van december, terwijl ze wel samen in één team spelen. Een jaar verschil op jonge leeftijd kan veel uitmaken in gedrag, fysieke, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling.

2. Biologische leeftijd

Meiden ontwikkelen zich fysiek in een ander tempo. Twee spelers kunnen even oud zijn, maar toch sterk verschillen in fysieke eigenschappen. Bij meiden start de groeispurt meestal ergens tussen hun tiende en veertiende jaar. Bij de één wat eerder, bij de ander later. Dit beïnvloedt hoe ze bewegen, duels aangaan en herstellen. En waar jongens vaak een duidelijke piek in groei doormaken, verloopt dit bij meiden meestal geleidelijker.

3. Voetballeeftijd

Dit gaat niet over hoe oud iemand is, maar over hoeveel ervaring ze heeft op en rond het veld. Iemand die al jaren meerdere keren per week traint én op straat voetbalt, ontwikkelt zich anders dan iemand die net begint en alleen op zaterdagen voetbalt. Ook andere sportervaringen of beweegachterstanden kunnen een rol spelen.

KNV Bx NIK Ex Coachinggirls 2430 V2

Wat heb je als coach nodig om te kunnen differentiëren?

Goed differentiëren begint met goed kijken. Naar je team, maar vooral naar de individuen daarin. Want als trainer kun je pas écht variëren in trainingsvormen, intensiteit en coaching als je weet wie je tegenover je hebt. Niet alleen op basis van niveau, maar ook op interesse en motivatie.

Vaardigheden

Met welke speelsters werk je samen en wat kunnen ze al? Welke trainingsvormen passen bij hun niveau en hoe competitief zijn ze? En waar is nog winst te behalen? Dit helpt je om de juiste keuzes te maken en elke speelster op haar eigen niveau uit te dagen.

Interesse

Wat vindt een speelster leuk? De een is gek op techniek, de ander wil vooral begrijpen hoe het spelletje tactisch in elkaar zit. En weer een ander komt vooral voor het teamgevoel. Door aan te sluiten bij wat iemand leuk vindt, houd je de motivatie hoog.

Motivatie

Wat drijft een speelster om elke week te komen trainen en wedstrijden te spelen? Vaak is dat de wil om zichzelf te verbeteren (intrinsieke motivatie), maar soms ook de behoefte om erbij te horen of anderen trots te maken (extrinsieke motivatie). Als coach is het belangrijk om beide vormen van motivatie te herkennen, maar vooral om de intrinsieke motivatie te versterken: voetballen omdat het leuk is én omdat je zelf vooruitgang wil boeken. Die intrinsieke motivatie groeit wanneer je als coach inspeelt op drie psychologische basisbehoeften: het gevoel hebben zelf keuzes te mogen maken (autonomie), je verbonden voelen met de groep (relatie) en ervaren dat je ergens beter in wordt (competentie). Hoe beter je als coach inspeelt op deze behoeften, hoe groter de kans dat speelsters gemotiveerd blijven en met plezier blijven voetballen.

Zo stimuleer je motivatie vanuit autonomie, binding en competentie:

Autonomie

Speelsters die zelf keuzes mogen maken, voelen meer eigenaarschap en motivatie.

  • Vraag actief naar hun mening en ideeën
  • Laat ze keuzes maken binnen oefeningen of posities
  • Stel vragen in plaats van direct feedback te geven
  • Geef speelsters een rol bij de warming-up of wedstrijdbespreking

Binding

Een speelster die zich gezien en gewaardeerd voelt, blijft langer betrokken.

  • Geef aandacht en waardering, ook los van voetbalprestaties
  • Weet wat er speelt bij je team en bij individuele speelsters
  • Spreek over ‘wij’ in plaats van ‘ik en jullie’
  • Zorg voor een sociaal veilige sfeer waarin iedereen zich durft uit te spreken (meer hierover in thema 13: Veilige omgeving)

Competentie

Het gevoel dat je ergens beter in wordt, houdt motivatie levend.

  • Benoem kwaliteiten én kleine verbeteringen
  • Complimenteer positief gedrag zoals inzet en doorzettingsvermogen
  • Zorg voor trainingsvormen met de juiste balans tussen uitdaging en succeservaring
  • Benoem hoe iemand waardevol is voor het team

Door dit soort signalen op te pikken tijdens de training, in gesprekken of in de kantine, kun je beter inspelen op wat iemand nodig heeft. Dat maakt je training effectiever en leuker voor iedereen.

Groepsindeling tijdens training

Niveauverschillen binnen een team kunnen het geven van een training lastig maken. Denk daarom vooraf goed na over de groepsindeling bij elke trainingsvorm. Soms kun je een oefening twee keer uitzetten. Dat biedt ruimte om te variëren in samenstelling.

Door speelsters van hetzelfde niveau samen in één trainingsvorm te zetten, voorkom je dat het verschil binnen een groep te groot wordt. Dit zorgt voor meer uitdaging voor iedereen. Wanneer je speelsters van verschillend niveau samen zet, kan dit ook verrijkend zijn. Betere speelsters ontwikkelen bijvoorbeeld leiderschap, leren samenwerken of uitleggen wat ze doen. Speelsters die wat meer moeite hebben met aanhaken, krijgen dan juist betere ballen aangespeeld die makkelijker te verwerken zijn, waardoor de kwaliteit van hun eigen handelen ook omhoog gaat. Win-win dus.

Het is vooral belangrijk om in de samenstelling regelmatig af te wisselen tussen beide vormen. Als je speelsters altijd op niveau indeelt, ervaren de sterkste speelsters continu veel weerstand en maken daardoor meer progressie. Tegelijkertijd missen de anderen juist die uitdaging. Zo kan het niveauverschil binnen het team onbedoeld groter worden. Speelsters merken het bovendien snel als ze structureel in het ‘mindere groepje’ zitten, wat juist demotiverend kan werken.

KNV Bx NIK Ex Coachinggirls 2244 V2

Omgaan met niveauverschillen

Meer informatie en praktische tips over het omgaan met niveauverschillen in trainingen

Differentiëren voorkomt blessures én uitval

Grote niveauverschillen vergroten niet alleen het verschil in ontwikkeling, maar ook het risico op blessures. Speelsters die structureel moeten meedraaien op een hoger tempo dan ze aankunnen, kunnen fysiek en mentaal overbelast raken.

Maar ook onderbelasting is een serieus risico, zeker in meidenteams waar trainingen vaak minder intensief zijn dan wedstrijden. Als speelsters in de training te weinig weerstand of tempo ervaren, zijn ze minder goed voorbereid op de wedstrijdsituatie. Dit kan leiden tot motivatieverlies, uitval of juist blessures door een plotselinge piekbelasting.

Door goed te differentiëren én bewust te werken aan de intensiteit van je training, help je elke speelster om op haar eigen niveau en in het juiste tempo mee te doen. Meer over het voorkomen van onderbelasting kun je lezen in thema 9: Blessures.

Vijf tips om slim te differentiëren

  1. Zet meerdere voetbalvormen tegelijk uit. Kun je een trainingsvorm twee keer uitzetten? Doe dat dan. Hierdoor kun je variëren in de grootte van het veld, de coaching en de accenten in de voetbalvorm. De ene groep kan sneller door, terwijl de andere groep iets meer tijd krijgt om te oefenen.
  2. Pas de grootte van het speelveld aan op het niveau. De grootte van het veld heeft directe invloed op het spel. Een groter veld geeft meer tijd en ruimte voor beslissingen; een kleiner veld vraagt juist om snelheid en handelingssnelheid. Stem dit bewust af op het niveau, het leerdoel én het aantal speelsters.
  3. Denk goed na over je teamindeling per oefening. Zet je alle sterke speelsters bij elkaar of kies je juist voor een mix? Beide keuzes kunnen waardevol zijn. Denk ook na over de posities: zet bijvoorbeeld een sterke linkeraanvaller tegenover een sterke rechterverdediger om elkaar uit te dagen.
  4. Laat speelsters meetrainen met een ander team. Soms is een speelster toe aan meer of minder uitdaging. In beide gevallen kan het helpen om een speelster af en toe mee te laten trainen of spelen met een ander team (hoger, lager of gemengd). Zorg daarbij altijd voor: duidelijke afspraken met de trainer van het andere team, een warme introductie en aandacht voor de reden.
  5. Geef speelsters verschillende opdrachten of coaching. Ook binnen één trainingsvorm kun je differentiëren. Geef individuele opdrachten of stel andere vragen.
    1. Voorbeeld 1: Vivianne beheerst het afronden in de 1-op-1 situatie al goed. Daag haar nu uit om met haar mindere been te scoren.
    2. Voorbeeld 2: laat Esmee (veel balgevoel) en Lynn (beginnende speelster) samenwerken, zodat ze elkaar op hun eigen manier uitdagen.

Differentiëren vraagt voorbereiding, aandacht en een open blik. Maar het loont. Want een team waarin iedereen zich gezien en uitgedaagd voelt, groeit samen verder. En uiteindelijk is dat precies waar je als coach aan werkt: niet alleen aan het niveau van je beste speelsters, maar aan de ontwikkeling van het hele team.

Op de lange termijn red je het niet met alleen elf sterke speelsters. Juist de speelster die nu nog wat achterloopt, kan straks het verschil maken. Door iedereen te laten groeien, bouw je aan een team dat samen vooruitgaat, met meer plezier, meer vertrouwen en meer resultaat.

‘Differentiëren’ is een nieuw thema uit de Coaching Girls Module, een initiatief van KNVB en Nike om de coaching in het meiden- en gemengde juniorenvoetbal naar een hoger niveau te brengen en beter aan te laten sluiten op de behoeften van voetballende meiden. Benieuwd naar de andere onderwerpen? Ga naar de Coaching Girls-module!